Appeltaart met stroopwafel en karamelsaus

Verwarm de oven voor op 180 graden.

Als eerste gaan we het deeg maken. Meng 70 gram suiker, 200 gram bloem, 150 gram (in blokjes gesneden) boter, snufje zout en ei door elkaar heen en kneed dit tot een bal deeg.

Doe de deeg bal in folie en laat dit een half uur in de koelkast rusten.

Schil ondertussen de appel en snijdt ze in blokjes. Doe er 3 eetlepels suiker en 2 theelepels kaneel doorheen.

Vervolgens maken we het kruimeldeeg. Meng 150 gram bloem, 90 gram (in blokjes gesneden) boter, 75 gram suiker en een snufje zout en kneed dit met koude vingers tot een kruimelige deeg.

Bekleed de taartvorm met bakpapier en vet de zijkanten in met boter.

Haal het deeg uit de koelkast en bekleed de bodem en de zijkanten met het deeg.

Giet het appelmengsel in de vorm en bestrooi de bovenkant met het kruimelmengsel.

Zet de taart 50 minuten in de oven.

Breek de stroopwafels in kleine stukjes, leg dit na 50 minuten op de taart en zet het nog 10 tot 15 minuten in de oven.

Je gaat nu de karamelsaus maken. Meng hiervoor in een pan 50 gram suiker met 1 1/2 eetlepel water. Zet dit op een laag vuurtje. De suiker gaat smelten, dit duurt ongeveer 5 minuten (je hoeft niks te doen). De suiker begint lichtbruin te worden en een klein beetje te bubbelen. Een minuutje later wordt het iets bruiner, nu moet je met een garde continu roeren totdat de karamel iets donkerder wordt. Als het een mooie bruine kleur heeft, haal je de pan direct van het vuur. Roer er dan 100 ml slagroom door en als het wat is afgekoeld nog 35 gram boter. Klaar is je saus, giet het over de taart heen en smullen maar.